Slikproblemen
In het kort
Om goed te kunnen slikken, moeten alle spieren in je mond en keel samenwerken. Dit zijn de spieren van je lippen, tong, kaak, wangen en strottenhoofd. Als er iets mis is met een van deze spieren, kan het moeilijk worden om goed te kauwen en slikken. In dit geval spreken we van een slikstoornis (dysfagie).
Mogelijke oorzaken
Als je moeite hebt met slikken, betekent het dat de spieren in je mond en keel niet goed werken. Dit kan gebeuren als je bijvoorbeeld een beroerte hebt gehad, of als je een ziekte hebt zoals Parkinson, MS of dementie. Ook kan slikken moeilijk of pijnlijk zijn als je een tumor hebt in je tong, kaak, keel of strottenhoofd. Soms heb je ook problemen met slikken door andere redenen, zoals het gevoel alsof er iets vastzit in je keel, stress of bang zijn om te slikken.
Wat merk ik?
Als je slikproblemen hebt, merk je verschillende dingen, zoals bijvoorbeeld:
- Het kan moeilijk zijn of pijn doen om eten te kauwen en door te slikken.
- Het eten blijft hangen in je keel of komt weer terug.
- Tijdens het eten en drinken moet je vaak hoesten.
- Je verliest ongewild gewicht omdat het eten niet goed lukt.
- Je speeksel loopt soms uit je mond.
- Je hebt minder zin om te eten en te drinken.
- Bij dementie kan het voorkomen dat mensen niet begrijpen waarom of hoe ze moeten eten. Of ze houden het eten of medicatie lang in de mond.
Als je je verslikt, kan het voorkomen dat het eten in de luchtpijp terecht komt in plaats van in de slokdarm. Dit kan leiden tot een longontsteking of verstikking. Andere mogelijke gevolgen van slikproblemen zijn ongewild gewichtsverlies, minder zin hebben in eten en drinken en vermijden van sociale activiteiten zoals uit eten gaan.
Onderzoek en behandeling
De logopedist onderzoekt de oorsprong van slikproblemen, waarvoor soms een slikonderzoek door een KNO-arts of radioloog nodig is. Door middel van oefeningen en aangepaste sliktechnieken kan de logopedist helpen om het slikken te verbeteren en veiliger te maken. Echter, voor mensen bij wie de slikstoornis (nog) niet herstelt of langzaam verslechtert, kan langdurige of blijvende afhankelijkheid van aangepaste voeding ontstaan, zoals zachte of vloeibare voeding. In deze gevallen helpt de logopedist, eventueel in overleg met een diëtist, bij het kiezen van de gemakkelijkste en veiligste voedingsmiddelen.