Wat merk ik?
Als je dysartrie hebt, spreek je vaak anders dan je gewend bent. Om goed verstaanbaar te spreken, zijn veel spieren nodig. Deze spieren zorgen ervoor dat je kunt ademhalen, kunt stemgeven en alles goed kunt uitspreken (articulatie). Als dit niet goed werkt, kun je het volgende merken:
- in een gesprek moet je dingen vaak herhalen
- je hebt te weinig adem om te spreken
- je spreekt langzaam of juist heel snel
- je praat onduidelijk
- je stem is hees of zacht
Er bestaan verschillende soorten dysartrie met elk hun eigen kenmerken, afhankelijk van welk gebied in het zenuwstelsel is beschadigd. De ernst van de dysartrie kan verschillen van minimale tot ernstige problemen met verstaanbaar spreken. Het kan heel frustrerend zijn als anderen je ineens niet meer kunnen verstaan. Afhankelijk van de oorzaak van de dysartrie kan er iets gezegd worden over het herstel. Bij een beroerte treedt er meestal herstel op. Hoe snel en hoe veel je herstelt, is per persoon verschillend. Er zijn ook ziektebeelden waarbij de dysartrie progressief is; de ziekte wordt langzaamaan steeds erger waardoor ook de dysartrie toeneemt. Voorbeelden hiervan zijn de ziekte van Parkinson, de ziekte van Huntington, MS en ALS.