Oro-Myo Functionele Therapie voor kinderen (OMFT)
In het kort
Wist je dat afwijkend mondgedrag zoals mondademen, een verkeerde tongligging of verkeerd slikken negatieve effecten kan hebben op de gezondheid van je kind? Je zou het niet verwachten, maar kinderen met afwijkend mondgedrag kunnen bijvoorbeeld gevoeliger zijn voor oorontstekingen en verkoudheden. Daarnaast kan het afwijkend mondgedrag ook van invloed zijn op de mondmotoriek, de stand van het gebit en de spraak. In sommige gevallen kan het zelfs voor slaapproblemen zorgen.
Wat is OMFT
OMFT (Oro-myofunctionele therapie) legt de focus op het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en rondom de mond. Duimzuigen, een speen, mondademen en nagelbijten kunnen het evenwicht tussen de spieren in en rondom de mond namelijk verstoren. Denk hierbij aan de tong en de lippen, maar ook aan de kinspieren en de kauwspieren.
Het is ontzettend belangrijk dat al die spieren in evenwicht zijn: de vorm van de kaken en tanden wordt namelijk bepaald door de samenwerking van al deze spieren. Zijn bepaalde spieren te sterk of juist te zwak ontwikkeld? Dan zorgt dit voor een verschuiving in de balans. Hierdoor kunnen kinderen op latere leeftijd bijvoorbeeld te maken krijgen met afwijkende mondgewoonten of een afwijkende stand van het gebit. Maar naast de fysiek zichtbare veranderingen hebben de zogenaamde ‘afwijkende mondgewoonten’ ook invloed op het spreken, het gehoor en de algemene gezondheid.
Wat merk ik en wat zijn mogelijke oorzaken?
Afwijkend mondgedrag kan er heel onschuldig uit zien, maar kan best wat gevolgen hebben. De meest voorkomende (en herkenbare) vormen van afwijkend mondgedrag zijn open mondgedrag, afwijkend slikken en het duimzuigen, nagelbijten of gebruik van een speen.
Open mondgedrag
Open mondgedrag hangt vaak samen met mondademen en een lage tongligging. Door de neus ademen is namelijk ontzettend belangrijk! Bij kinderen die door de mond ademen droogt de mond sneller uit omdat er minder speeksel aanwezig is. Is er minder speeksel, dan hoeft er minder geslikt te worden. Wordt er minder geslikt, dan wordt de buis van Eustachius (die de neusholte met het oor verbindt) niet genoeg geopend - wat op zijn beurt weer tot oorontstekingen kan leiden.
De lage tongligging waar we het zojuist over hadden, noemen we ook wel een afwijkende tongpositie. De tong ligt in een “normale” situatie ontspannen aangezogen in het gehemelte (voel zelf maar eens waar je tong ligt wanneer je de mond ontspannen gesloten hebt). Bij een lage tongligging ligt de tong in de mondboden: tegen of tussen de tanden. Dit kan van negatieve invloed zijn op stand van de tanden en kiezen en/of de vorm van de kaak. Als de tong langere tijd laag ligt, kan de onderkaak zich gaan verbreden en de bovenkaak versmallen. Dit zorgt ervoor dat de tong niet meer goed bovenin de mond past, en dit kan weer zorgen voor een afwijkende stand van het gebit.
Afwijkend slikken
Wist je dat we ongeveer één keer per minuut slikken? Dit zijn maar liefst zo’n 1440 slikmomenten per dag! Afwijkend slikken kan een signaal zijn van afwijkend mondgedrag. Lastiger te herkennen natuurlijk en het kan er dan ook op verschillende manieren uitzien:
- Een kind kan tijdens het slikken zijn tong tussen zijn tanden doorduwen (een interdentale slik).
- Of een kind kan tijdens het slikken ook met zijn tong tegen zijn tanden aan drukken, (een addentale slik).
Het lastige bij afwijkend slikken is dat de tong bij élk slikmoment tegen de tanden aanduwt. Dit kan van negatief effect kan zijn op de stand van het gebit - met alle gevolgen van dien.
Duimzuigen
Pasgeboren baby’s hebben een sterke zuigbehoefte - een behoefte die op latere leeftijd geen rol meer speelt voor het voeden. Best wat kinderen houden deze zuigbehoefte ook op latere leeftijd om tot rust te komen, en het kan ontzettend lastig zijn om een jong kind niet langer op de duim, vingers of speen te laten zuigen. Het lastige is dat wanneer er langdurig op een speen/duim gezogen wordt, dit invloed kan hebben op de ontwikkeling en groei van het gebit en zelfs op het slikken en de algehele mondmotoriek. Net als open mondgedrag en afwijkend slikken, zorgt duimzuigen voor een onbalans tussen de spieren in en rondom de mond: met een slappe mondmotoriek en alle bijkomende problemen als gevolg.
Behandeling
Wanneer je kind met afwijkend mondgedrag te maken heeft, kan vroege interventie door een logopedist positief effect hebben en ervoor zorgen dat klachten op lange termijn verminderen of verdwijnen. Hoe eerder de mondspieren weer in balans kunnen worden gebracht, hoe beter!
Stap 1: de intake
De logopedist gaat met je in gesprek over de hulpvraag en stelt vragen om tot de kern van het probleem te komen en zo te kunnen besluiten wat de volgende stap gaat worden. Er wordt gevraagd naar algemene informatie, maar ook de medische geschiedenis en eventuele KNO-problematiek wordt besproken.
Stap 2: het OMFT onderzoek
De logopedist neemt het OMFT onderzoek af. Sommige kinderen vinden dit best spannend dus legt de logopedist bij elk onderdeel en bij elke stap precies uit wat zij gaat doen en waarom! Er gebeurt niets spannends hoor: bij het OMFT onderzoek wordt vooral gekeken waar de problemen liggen. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken naar de lipspanning, de tongpositie in rust, de slik en de articulatie. Er worden foto’s gemaakt van het gebit, gelaat en de lichaamshouding. Dit is ontzettend belangrijk: deze foto’s laten de verschillen voor, en na de behandeling goed zien!
Stap 3: de behandeling
Ieder kind is anders, en dat betekent dat ook iedere behandeling uniek is. De focus van de behandeling ligt daarentegen altijd op het afleren van afwijkend mondgedrag, en het aanleren van een goede tongpositie, de juiste uitspraak, een goede lipsluiting en correct slikgedrag.
Gedurende zo’n drie maanden gaat de logopedist samen met jou en je kind aan de slag, en geeft leuke oefeningen mee om thuis te doen. Essentieel! Thuis oefenen is erg belangrijk. Hoe meer je het nieuwe gedrag geoefend, hoe sneller het oude gedrag wordt vervangen! Je logopedist zal je dan ook volop praktische informatie mee geven over het hoe en wanneer van het oefenen.
Stap 4: de afsluiting en controle
Wanneer het behandeltraject is afgerond, neemt de logopedist opnieuw een OMFT-onderzoek af. Zo kan de voortgang direct gezien worden. Na dit onderzoek volgt de zogenaamde ‘therapiepauze’ van zo’n drie maanden. In die periode is het belangrijk om thuis te blijven oefenen met het oefenschema dat de logopedist meegeeft. Na de therapiepauze wordt een laatste OMFT-onderzoek afgenomen om te kijken hoe het de afgelopen periode is gegaan. In veel gevallen wordt de behandeling hierna afgesloten, en worden er nog wat tips en adviezen voor thuis meegegeven.